Nadat gebleken is dat Belgische kunstenaars niet geselecteerd zijn om deel te nemen aan toonaangevende internationale tentoonstellingen, zoals de documenta 7, gaat een consortium van Gentse kunstorganisaties en galeries in 1984 over tot de oprichting van vzw Initiatief 85. De ‘initiatiefnemers’ willen de Belgische hedendaagse kunst in de kijker zetten. Deze doelstelling wordt als nog urgenter aangevoeld wanneer ook voor de Biënnale van Parijs (1985) geen enkele Belgische kunstenaar uitgenodigd is.
In 1985 solliciteert de 24-jarige Bart Cassiman voor de functie van projectcoördinator bij de vzw Initiatief 85. Op het moment dat Cassiman zich kandidaat stelt, heeft hij anderhalf jaar eerder zijn licentiaatsdiploma in de Kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Gent (RUG) behaald. Hij is gedeeltelijk werkloos, geeft enkele uren kunstgeschiedenis op de Academie in Wetteren en schrijft als een bevlogen freelancer over hedendaagse kunst in verschillende bladen.
Onder het banier van Initiatief 86 willen de aangesloten organisaties en galerieën in de zomer van ’86 exposities op touw zetten in hun eigen ruimtes. Om echt een verschil te maken – en ook internationaal enige visibiliteit te genereren – wordt daarnaast besloten een grote tentoonstelling te organiseren in de Sint-Pietersabdij. De selectie van de kunstenaars wordt toevertrouwd aan drie internationale curatoren; de Fransman Jean-Hubert Martin, de Nederlander Gosse W. Oosterhof en de Zwitser Harald Szeemann, die elk een deel van de abdij mogen bespelen. Terwijl Jan Hoet in het Museum van Hedendaagse Kunst een selectie uit de collectie van het MHK maakt. Cassiman wordt aangenomen en begint op 1 mei ‘85 aan zijn baan als coördinator. Hij krijgt eerst een werkplek bij vzw Amarant, maar verkast daarna naar een kantoor zonder daglicht in een van de kazematten aan de Kantienberg.
In de zomer van 1985 laat Szeemann echter weten dat hij niet langer beschikbaar is. Als vervanger valt de keuze op de Duitser Kasper König. Op zijn c.v. staan tal van geruchtmakende tentoonstellingen en hij kent bovendien de Belgische scene enigszins omdat hij in 1969 betrokken was bij de Antwerpse alternatieve tentoonstellingsruimte A 379089. König aanvaardt de opdracht en op 12 oktober 1985 brengt hij zijn eerste bezoek aan Gent. Hij heeft nog acht maanden de tijd om terug kennis te maken met de Belgische kunstwereld, een kunstenaarsselectie te maken en de tentoonstelling vorm te geven.
Als König in Gent aankomt, liggen er 350 dossiers van Belgische kunstenaars op hem te wachten in de archiefruimte van de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst en staat een ‘onvermoeibare Cassiman’ – dixit König – klaar om hem met een geleende auto rond te rijden in België. In de maanden die volgen, exploreert König de Belgische scene zo goed als mogelijk en weerhoudt hij verschillende kunstenaars. Enkele worden opgenomen in de presentaties van Oosterhof en Martin. In de uiteindelijke sectie die König voor zijn rekening neemt, toont hij werk van vijf kunstenaars: Chantal Akerman, Guy Rombouts, René Heyvaert, Raoul De Keyser en Jef Geys. Opmerkelijk is de keuze voor cineaste Chantal Akerman en de dan reeds twee jaar eerder overleden René Heyvaert.
De brief die Kasper König op 3 maart 1986 naar Bart Cassiman stuurt, maakt duidelijk dat de weg naar Initiatief 86 niet over rozen gaat. König vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de organisatie van de Akerman-retrospectieve. Tevens polst hij of er al middelen zijn gevonden om de scenografie te verwezenlijken die architect Paul Robbrecht heeft ontworpen om de werken van Heyvaert voor het voetlicht te brengen. In het bijzonder – en in felle verwoordingen – gaat hij in op de lamentabele arbeidsomstandigheden van Cassiman.
Königs epistel geeft inzicht in de manier waarop Initiatief 86 tot stand komt, maar roept ook een heel belangrijke vraag op: aan wie was deze brief daadwerkelijk gericht? Was König inderdaad enkel bezorgd over de realisatie van de Akerman-retrospectieve en de totstandkoming van de scenografie door Paul Robbrecht. Of is de brief — via Cassiman — gericht aan het bestuur van de vereniging? Op het einde van het schrijven stelt hij immers dat hij niet bereid is “om onder dergelijke omstandigheden een tentoonstelling te organiseren”. Hij roept Cassiman ook op om dezelfde keuze te maken.
Zover komt het evenwel niet. Het bestuur stelt een team van ondersteunende krachten aan die starten op 1 mei, zodat de deuren van Initiatief 86 zoals gepland op 21 juni 1986 kunnen worden geopend. In de catalogus die bij de expo verschijnt — naar een concept van én samengesteld door Bart Cassiman — wordt diens werkkracht in de verf gezet door zowel Kasper König als Marc De Cock, de voorzitter van vzw Initiatief 85. Cassimans functie wordt bovendien op een andere manier omschreven. Hij krijgt de titel van algemeen leider en coördinator van het werkcomité, dat verder bestaat uit Bart De Baere en Inge Vekeman (praktische realisatie) en Hilde Meganck — naar wie König in zijn brief verwijst — Ann De Keyser, Kyoko D’Huyvetter en Martine Thys (secretariaat en administratie). De waardering die Cassiman ontvangt voor zijn aandeel bij de realisatie van een van de belangrijkste exposities van Belgische kunst in de jaren 80, zal de opmaat vormen voor zijn even steile als – door gezondheidsproblemen, korte carrière als curator.
Met dank aan: Bart Cassiman, ZADIK Keulen (Brigitte Jacobs van Renswou), Koen Brams, Greet Ramael, SMAK (Veronique Van Bever), Simon Delobel.