Terwijl Kasper König (1943) volop bezig is met de voorbereidingen van Skulptur Projekte 1987, de tweede editie van het tienjaarlijkse project met beeldhouwwerken in de openbare ruimte in Münster, schrijft de Duitse tentoonstellingsmaker een brief aan zijn jonge Belgische collega Bart Cassiman (1961).
König en Cassiman maken voor het eerst met elkaar kennis in oktober 1985 tijdens een bezoek van de Duitse curator aan Gent. König is uitgenodigd om samen met Jean-Hubert Martin, Gosse Oosterhof en Jan Hoet het project Initiatief 86 samen te stellen: een tentoonstelling van Belgische hedendaagse kunst in de Sint-Pietersabdij die gelijktijdig zou lopen met de expositie Chambres d’amis [zie: Brief van Kasper König aan Bart Cassiman, 3 maart 1986]. Cassiman is al jaren een bewonderaar van de aanpak van de Duitser. Hij is in de ban geraakt van König na zijn bezoek aan de tentoonstelling Westkunst in Keulen in 1981, waar meer dan 900 moderne en hedendaagse kunstwerken op eigenzinnige manier zijn samengebracht.
Na het succes van Initiatief 86 stelt König aan Cassiman voor om zijn rechterhand te worden voor het project in Münster. Om de kansen van de jonge kunsthistoricus te vergroten schrijft Claire Van Damme (1950), doctor in de kunstwetenschappen en professor aan de Universiteit Gent, een brief om te bevestigen dat Cassiman aan een doctoraat werkt — een voorwaarde om in Duitsland in dienst te kunnen treden. Omdat König uiteindelijk niet in staat is om financiële middelen te vinden om hem aan te werven, begint Cassiman vanaf oktober 1986 te werken als curator voor de Vereniging voor Tentoonstellingen van het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel onder leiding van Jan Debbaut (1949). In het P.S.K. is hij betrokken bij de realisatie van solotentoonstellingen van Belgische en buitenlandse kunstenaars, onder wie Jan Vercruysse, Narcisse Tordoir, Luciano Fabro, Per Kirkeby en Art & Language. Wanneer in het Paleis een solo van Didier Vermeiren gepland wordt, suggereert König aan Cassiman om zijn overste contact te laten opnemen met Jiří Švestka, de Tsjechische curator van het Kunstverein in Düsseldorf, opdat de tentoonstelling van de Belgische beeldhouwer ook in Duitsland te zien zou zijn. Het onderhouden van internationale contacten is erg belangrijk voor Cassiman die er alles aan doet om zijn mentor te helpen. Zo wisselt hij tips uit met König om sponsors te vinden zoals de tabaksfabrikant Dunhill of zorgt hij voor persaandacht door König in contact te brengen met Knack-journalisten Jan Braet en Greetje Ramael, Cassimans toenmalige partner.
De aanwezigheid van Belgische kunstenaars op de internationale kunstscène is in die jaren redelijk beperkt. De lijst van Belgische deelnemers aan de achtste editie van de documenta (1987) spreekt boekdelen. Marie-Jo Lafontaine (1950) en Jan Vercruysse (1948-2018), die allebei deelgenomen hebben aan Initiatief 86,zijn de enige Belgen in de selectie van de Duitse curator Manfred Schneckenburger. De Belgen komen er ook bekaaid van af in de tweede editie van Skulptur Projekte. Van de 64 kunstenaars die gekozen worden door Kaspër König en Klaus Bußmann (1941-2019), heeft slechts een kunstenaar de Belgische nationaliteit: Thierry De Cordier (1954).
Bart Cassiman ontmoet Thierry De Cordier voor het eerst in het voorjaar van 1985 in het peristilium van het Museum voor Schone Kunsten in Gent. De kunstenaar brengt de installatie Wolkman. Tijdens een performance heeft hij een juten patattenzak aan en is zijn gezicht blauw geschilderd. De Cordier en Cassiman raken goed bevriend waarna de Gentse kunsthistoricus de kunstenaar zal voorstellen aan König. Die laatste ziet De Cordiers werk De laatste berghut op de binnenkoer van het ICC in Antwerpen tijdens de prospectie voor Initiatief 86.
Voor Königs selectie in de Sint-Pietersabdij komt De Cordier niet in aanmerking, maar hij krijgt wel een uitnodiging om deel te nemen aan Skulptur Projekte 1987. Op 23 februari 1987 bezorgt de Belgische kunstenaar een brief in het Engels met een beschrijving van zijn werkmethode en zijn ideeën voor een werk aan de Sint-Lambertuskerk in Münster. De brief is gereproduceerd in de catalogus van het evenement, naast schetsen en driedimensionale modellen van het project dat, door gebrek aan middelen, uiteindelijk nooit gerealiseerd zal worden in de openbare ruimte. Desondanks staat dit de start van een internationale carrière niet in de weg. In België wordt hij verder gesteund door Cassiman die zijn werk introduceert bij zijn institutionele en commerciële contacten (Harald Szeemann, Julian Heynen, Saskia Bos, Iwona Blazwick, James Lingwood, Hans Ulrich Obrist, Suzanne Pagé, Ulrich Loock, Bernard Blistène, Xavier Hufkens, Mario Pieroni, Dora Stiefelmeier en Marian Goodman). Hij weet ook toonaangevende instellingen te overtuigen om zijn werken aan te kopen, zoals De Pont in Tilburg, de Krefelder kunstmusea, het Hirshhorn Museum and Sculpture Garden in Washington of het Centre Pompidou in Parijs.
Met dank aan: Bart Cassiman, Godart Bakkers, Valerie Verhack en Koen Brams.