In 1973 beslist Anne-Marie Jacobs (°1953, Scheldewindeke) om studies Schilderkunst aan te vatten aan het Gentse Sint-Lucasinstituut. Ze huurt een kot in de Pussemiersstraat, een smal straatje om de hoek bij haar school. In 1974 ontmoet ze kunstenaar-architect René Heyvaert (°1929, Gent – †1984, Scheldewindeke), die op dat moment in een boerderij in Dikkelvenne woont. Heyvaert is in ’75 betrokken bij het Gentse kunstenaarsinitiatief IX — naast Heyvaert bestaat de groep uit Staf Renier, Yves De Smet, Peter Beyls, Leo Copers, Werner Cuvelier, Erik De Volder, Bernard Dewerchin en Fred Vandaele. Hij werkt niet langer als architect, maar richt zich volledig op zijn artistieke praktijk. Zijn werk heeft op dat moment een transitie ondergaan: van schilderijen op papier met strakke abstracte vormen in — voornamelijk — primaire kleuren, naar werken met alledaagse objecten zoals een lepel, een vork of een bezem. Een constante in zijn oeuvre blijft de Mail art die hij naar zijn vrienden en familie stuurt.
De precieze datum van de eerste ontmoeting tussen Heyvaert en Jacobs is niet gekend, maar Jacobs herinnert zich dat ze Heyvaert regelmatig tegenkwam op openingen in het Gentse. De studente is gecharmeerd van de kunstenaar-architect, René is smoorverliefd op Annemie — zoals hij haar noemt. De relatie is vriendschappelijk en platonisch. René en Annemie voeren lange gesprekken op haar kot, waarin niet de liefde die Heyvaert voelt voor haar besproken wordt, maar wel hun gedachten over kunst en projecten die ze mogelijk samen kunnen uitvoeren. In de kunstenaar — die meer dan twee keer zo oud is dan zij — voelt Jacobs een zielsverwant en een inspirator. In de brieven die Heyvaert met momenten obsessief aan Jacobs richt, is een ander geluid te horen. Hij schrijft over kunst en de projecten die ze samen kunnen uitvoeren, maar nog veel meer gaat de kunstenaar in op zijn diepste zielenroerselen, inclusief zijn gevoelens voor zijn vriendin. Op zondag 16 februari 1975 schrijft hij dat hij zich ziek voelt, graatmager is en slecht slaapt. Hij vervolgt dat hij verliefd is op haar, en vraagt zich af of een man van 45 kan trouwen met een meisje van 21.
In die periode bezoeken Jacobs en Heyvaert meermaals Scheldewindeke, waar Jacobs geboren is. Heyvaert wil naar dit dorp verhuizen en schrijft op maandag 17 februari 1975, een dag na de brief waarin hij zijn fysieke en geestelijke toestand heeft beschreven, dat hij een woning heeft gehuurd en buurman wordt. Het huis waarvan sprake is, ligt 200 meter van het ouderlijk huis van Jacobs. In die periode zoekt Annemie René verschillende keren op in zijn nieuwe woning. Terugblikkend herinnert Jacobs zich de sobere leefstijl van de kunstenaar-architect en de grote kracht die daar voor haar van uitging. Het contact duurt nog enkele jaren, maar verwatert als Jacobs in 1981 moeder wordt van een dochter en zich richt op haar gezin. In 1984, tien jaar na de eerste gevoelens van verliefdheid van Heyvaert voor Jacobs, sterft René op 55-jarige leeftijd in het Scheldewindeke van zijn Annemie.
Met dank aan: Anne-Marie Jacobs, Koen Brams, Wouter De Vleeschouwer, Simon Delobel, Gwendolyn Lootens, Gawan Fagard