Op 8 september 1957 is de Brusselse dichter Willem M. Roggeman (1935) samen met zijn Aalsterse collega Ben Cami (1920-2004) te gast in het lokaal van de in datzelfde jaar opgerichte Dendermondse kunstkring Celbeton. Beide dragen poëzie voor. Roggeman presenteert de cyclus waarmee hij in het najaar van 1956 de eerste prijs behaalde (in de categorie Poëzie) van een literaire wedstrijd die werd uitgeschreven door het Antwerpse tijdschrift Het Cahier, uitgegeven door de Antwerpse kunstkring De Nevelvlek. De gedichten zullen eerst worden gepubliceerd in nr. 6-7 van Het Cahier en daarna onder de titel Tijdelijk isolement in Roggemans debuut, Rhapsodie in blue (De Sikkel, Antwerpen, 1958).
Tijdens de Celbeton-avond in september ’57 komt het vermoedelijk tot een ontmoeting tussen Roggeman en de Wichelse poëet Werner Verstraeten (1937-1986), de initiatiefnemer en mede-oprichter van Celbeton. De voorman van de Dendermondse kunstvereniging is in die periode bijzonder actief als literator. Een eerste bundel, Ontwijding getiteld, blijft onuitgegeven, maar zijn tweede bundel, Zeventien hutten, is reeds in mei 1957 op kosten van de dichter gedrukt door Wetteraar Leo Drieghe. In september heeft Verstraeten al een derde poëziealbum in de steigers staan, waarvan de werktitel Meisjesschool is. Wanneer hij op 27 september 1957 een brief richt aan Willem M. Roggeman, heeft hij ook reeds een verhaal op papier gezet, De voedselrapers getiteld, dat hij wil bezorgen aan het Nederlandse tijdschrift Podium. Hij heeft op dat moment ook al minstens een roman geschreven, maar die is door toedoen van zijn ouders in de kachel beland. Dit ligt de oudste zoon van dertien kinderen zwaar op de maag en zal hem doen besluiten om het ouderlijke nest te verlaten. Hij wil zijn roman herschrijven en denkt eraan mee te dingen naar de Leo J. Kryn-prijs, een vierjaarlijkse prijs die georganiseerd wordt door uitgeverij Manteau.
Verstraeten wil het niet alleen maken als letterkundige. Hij ziet voor zichzelf ook de rol van kunstpromotor weggelegd, getuige zijn daadkracht om samen met de Dendermondse onderwijzer en schrijver Adolf Merckx over te gaan tot de oprichting van Celbeton. Daarnaast ijvert hij er ook voor om een festival op poten te zetten. Nadat pogingen in die zin in Overmere-Donk en daarna in Dendermonde niet realiseerbaar blijken, werpt zijn vriend, beeldend kunstenaar Paul Van Gysegem hem een reddingsboei toe. De in Gent woonachtige tekenaar, schilder en beeldhouwer weet zich te verzekeren van het Lakenmetershuis in Gent, waar het festival Manifest-Tijd-Jongeren in december 1957 plaatsvindt. Verstraeten wil in Dendermonde tevens een academische zitting organiseren ter ere van de in het provinciestadje in 1896 geboren modernistische schrijver Gaston Burssens (1896-1965). Hiervoor neemt hij contact met de hoge ambtenaar en literator Karel Jonckheere en uiteraard ook met de feesteling. In een brief aan Burssens stelt hij het plan als volgt voor: “Het zal er zeker niet plechtig of burgerlijk toegaan, wij zijn allemaal jongeren die een voortrekker uit de avantgarde willen huldigen. Louter zo maar. Met geen ander doel!” Verstraeten wil Burssens niet alleen vieren, hij contacteert hem ook in het kader van zijn plannen om samen met de regisseurs Bert Parloor en Lode Rigouts theatervoorstellingen te realiseren. Hij wil weten of Burssens ook nog een theaterstuk in de aanbieding heeft. Of Burssens op dit verzoek gereageerd heeft, is niet bekend. Zowel de viering van Burssens als de opvoeringen van theaterstukken worden niet verwezenlijkt.
Een vereniging in Dendermonde, een festival in Overmere-Donk, Dendermonde of Gent, een huldiging van een literair monument in Dendermonde en plannen om theater op de planken te brengen — nog is Verstraetens honger om te organiseren niet gestild. Wanneer hij na het afscheid van het ouderlijke huis naar Gent trekt en korte tijd een woning deelt met beeldend kunstenaar Raf Opstaele (1934-2018) aan de Graslei 8 (vlakbij het artistieke café De draak), wil hij beginnen met een privébar, naar het model van het Antwerpse jazzcafé Gard Sivik. Uit de brief die hij op 27 september 1957 naar Willem M. Roggeman stuurt, blijkt tenslotte dat hij ook plannen heeft om met een tijdschrift te beginnen en dat hij daar de Nederlandse auteur Cornelis Bastiaan Vaandrager (1935-1992) bij wil betrekken. Roggeman heeft reeds twee gedichten ingestuurd en Verstraeten heeft al drie abonnementen geworven, maar het blijft nadien enige tijd stil rond het tijdschriftproject. In december pikt Verstraeten het idee terug op en vraagt hij Adolf Merckx of hij er bezwaar tegen zou hebben dat het tijdschrift — dat hij nu wil leiden samen met zijn verloofde Inez Vandeghinste (1935-2015) — de naam zou dragen van de Dendermondse kunstkring: Celbeton. Het antwoord van Merckx is niet bekend. Wel is geweten dat Verstraeten enige maanden later opnieuw plannen opvat om een tijdschrift uit te geven, waarvoor hij ditmaal de titel Pokus bedenkt. Het tijdschrift zal het levenslicht niet zien, maar het zal Verstraetens laatste truukje niet zijn.
Met dank aan: Simon Delobel, Daniëlle Palmans (Letterenhuis) en Willem M. Roggeman.