Op 27 mei 1970 richt de van oorsprong Kortrijkse graficus Kristien De Witte (1942) een brief aan Suzanne Caura (1944) en kunstschilder Joseph Willaert (1936-2014), een koppel waarmee ze kennismaakte via haar voormalige partner, architect en kunstenaar René Heyvaert (1929-1984). Samen met haar schrijven bezorgt De Witte hen een boek dat ze leende van kunstenares Nadine Van Lierde, een goede vriendin van het stel.
Wanneer De Witte haar brief neerpent werkt ze als suppoost in het Hotel d’Hane-Steenhuyse te Gent. Willaert vervulde op dat moment dezelfde functie in het toenmalige stedelijk Museum voor Schone Kunsten te Oostende.
Het achttiende-eeuwse stadspaleis Hotel d’Hane-Steenhuyse, gelegen in de Veldstraat, werd door eigenaar graaf Boudewijn de Bousies Borluut verhuurd als handelsruimte aan interieurzaak Maison Dangotte. Onder beheer van binnenhuisarchitect Eddy Van Der Noot bood de handelszaak ook kunst aan, waaronder het werk het Gentse collectief Nieuwe Rococo (1967-1969). Op aanraden van kunstcriticus en cineast Paul Haesaerts en architecten Eric Balliu en Johan Baele [BARO], nam de graaf in 1970 het initiatief om in het omvangrijke pand een tentoonstelling in te richten.
Onder de naam Gent 50-70 stelden kunsthistoricus Jan Pieter Ballegeer en kunstenaars Jan Burssens en Karel Dierickx een overzicht samen van de stromingen in de Gentse schilder- en beeldhouwkunst van de voorbije twintig jaren. Onder de noemer ‘Gents’ verzamelde de tentoonstelling dertig kunstenaars uit de streek. Verspreid over het hele gebouw en zich — met technische ondersteuning vanuit BARO — positionerend tegenover het antieke interieur, vond men kunstwerken van: Balder, Jean Bilquin, Jan Burssens, Leo Copers, Amédée Cortier, Alice De Bakker, Etienne Desmet, Desy, Camille d’Havé, Karel Dierickx, Fons De Vogelaere, Carmen Dionyse, Frankenberghe, Hugo, Helene Knapen, Octave Landuyt, Frank Liefooghe, Marcel Maeyer, Jozef Maurits Mees, André Naessens, Willy Plompen, Roger Raveel, Pjeroo Roobjee, Jan Van den Abbeel, Roland Van den Berghe, Paul Van Gysegem, Ines Vandeghinste, Pierre Vlerick, Roger Wittevrongel en Marcel Ysewijn. Hoewel het merendeel (oud-)leeringen van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten betrof, werden ook de Rijksnormaalschool en Sint-Lucas vertegenwoordigd.
Om publicitaire redenen werd de tentoonstelling, die te bezichtigen was van 26 april tot 27 mei, gelijktijdig met de Gentse Floraliën georganiseerd. Terwijl het dagblad Vooruit Gent 50-70 omschrijft als ‘potentieel de belangrijkste tentoonstelling van het seizoen in Vlaanderen’, geeft gelegeenheidssuppoost Kristien De Witte in haar schrijven aan niet onder de indruk te zijn van het gebeuren en zich liever opnieuw op haar grafisch werk te willen richten. De Witte, die een diploma Romaanse talen behaalde aan de Katholieke Universiteit van Leuven, was actief als grafisch kunstenaar en verdiende hiernaast haar boterham met het drukwerk dat ze verzorgde voor de Gentse galerie Plus-Kern en collega-kunstenaars als Amédée Cortier, Raoul De Keyser en Joseph Willaert.
In het tweede deel van haar brief licht ze haar vrienden in over haar nieuwe geliefde Willy Joncheere, een mimespeler in opleiding met wie ze in oktober dat jaar zou huwen.
De Witte polst in haar schrijven kort naar Josiane en Norbert Vantomme, een oudklasgenoot van Joseph Willaert en diens echtgenote. Dit onderwijzers-echtpaar woonde net als Caura en Willaert in Oostende.
Zelf had De Witte niet lang voordien een ruime woning betrokken aan de Muinkaai te Gent, waar ze tevens haar atelier vestigde. Ze deelde het huis met graficus en acteur Armand De Pauw en diens partner Regina De Gruytere, haar voormalige buren in Het Pand in de Vrouwebroersstraat.
Ter afsluiting van de brief brengt De Witte Caura en Willaert op de hoogte dat De Pauw werkt aan een muzikale installatie op basis van een fiets, die de naam ‘vélectrophone’ zou krijgen. De vélectrophone zou later ingezet worden bij twee taboedoorbrekende shows die het begin zouden vormen van Vuile Mong en zijn Vieze Gasten, het Gentse anarchistische theater- en kleinkunstgezelschap rond Raymond ‘Mong’ Rosseel. De Witte spoort haar Oostendse vrienden aan de creatie te komen bezichtigen.
Met dank aan: Godart Bakkers, Koen Brams, Suzanne Caura, Etienne Desmet, Krie Heyse, Helene Knapen, Frank Liefooghe, Armand De Pauw, Julien Vandevelde en Kristien De Witte