Van 20 mei tot 18 juni 1961 loopt in het Gentse Centrum voor Kunstambachten (de voormalige Sint-Pietersabdij) de expo Forum 61, ingericht door het Nationaal Centrum voor Moderne Kunst — een bundeling van literaire tijdschriften en progressieve kunstverenigingen (waaronder de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst (Gent) (VMHK)). Medeïnrichters van Forum 61 zijn het Museum voor Sierkunst en Industriële Vormgeving (Gent), de Provinciale Dienst voor Kunstambachten en Industriële Vormgeving in Oost-Vlaanderen en de VMHK. De organisatie van de tentoonstelling berust bij Paul De Vree (1909-1982), voorzitter van het Nationaal Centrum, en Karel Geirlandt (1919-1989), voorzitter van de VMHK die een beroep doet op de diensten van de jonge advocaat John Bultinck (1934-2000), die op dat moment stage loopt in zijn advocatenkantoor. De derde betrokkene is Adelbert Van de Walle (1922-2006), de conservator van het Museum voor Sierkunst en Industriële Vormgeving én de programmator van de tijdelijke exposities in de Sint-Pietersabdij. Geirlandt heeft met Van de Walle een akkoord weten te bereiken over het beschikbaar stellen van de abdij. De pasmunt die Geirlandt hiervoor wellicht heeft moeten betalen, is het inruimen van een sectie voor kunstambachten. Op 20 mei 1961 opent niet alleen Forum 61 de deuren. Gelijktijdig presenteert Van de Walle de expo Oude Vlaamse Stoelen — stoelen uit de verzameling Beernaert (Brugge).
Forum 61 omvat werken van vijfenvijftig Belgische deelnemers: zesendertig beeldend kunstenaars en fotografen en negentien ambachtslieden. De participanten moeten lid zijn van het Nationaal Centrum voor Moderne Kunst — het lidmaatschap kost 25 Belgische frank [0,62€] — en een bijkomende bijdrage betalen van 100 Belgische frank [2,5€]. De exposanten moeten daarnaast instaan voor het vervoer en de verzekering van hun werken.
Forum 61 wordt niet enkel geafficheerd als dé manifestatie van “hedendaagse vooruitstrevende kunst” (dixit Karel Geirlandt in zijn openingstoespraak), maar tevens als een evenement waarop de avant-gardisten van alle artistieke disciplines verzamelen blazen. Op zaterdag 27 en zondag 28 mei 1961 vinden de zogenaamde Forumdagen plaats. Het gaat om referaten en debatten over beeldende kunst en kunstambachten, architectuur en literatuur, film en theater.
Wie de bescheiden catalogus ter hand neemt of de schaarse footage van de openbare omroep bekijkt, zal het niet meteen opvallen dat de tentoonstelling niet uit twee, maar uit drie onderdelen bestaat: de sectie van de kunstambachten (in de kapittelzaal), deel één van de beeldende kunst en de fotografie (in de pandgangen en in de ruimte boven de kapittelzaal) en deel twee van de beeldende kunst (in een zaal op de tweede verdieping). Deze laatste grote ruimte is gereserveerd voor de leden van de Nieuwe Vlaamse School, een vereniging van (voornamelijk) Antwerpse kunstenaars die op initiatief van Paul De Vree en Jef Verheyen in de herfst van 1960 is opgericht. Tot dit cenakel traden — afgezien van de initiatiefnemers — de volgende kunstenaars toe: Mark Claus, Herman Denkens, Jan Dries, Vic Gentils, Jef Kersting, Niko Klerks, Guy Mees, Englebert van Anderlecht, Guy Vandenbranden en Wim — Wannes — Van de Velde. Met de Nieuwe Vlaamse School drijven De Vree en Verheyen de facto een wig in een andere vereniging, G 58, de kunstenaarsgroep die dankzij de tussenkomst van Antwerps burgemeester Lode Craeybeckx het Hessenhuis mag bespelen. Verheyen, die zelf nooit toetrad tot G 58, weet enkele leden uit dat genootschap voor zijn zaak (en die van De Vree) te winnen. Het is het begin van het einde van de Hessenhuis-groep.
De Antwerpse stammenoorlog is niet het enige conflict dat sluimert tijdens Forum 61. Uit de brief van Paul De Vree aan Karel Geirlandt, d.d. 20 juni 1961, blijkt dat de toegebrachte schade aan enkele kunstwerken in de Sint-Pietersabdij voldoende reden vormt voor Paul Van Hoeydonck én de leden van de Nieuwe Vlaamse School om “nooit nog deel te nemen aan een manifestatie te Gent, al gaat ze ook van het Nationaal Centrum uit”.
De Vree legt zelf het verband tussen de vernielingen van de kunstwerken en de vijandige bejegening van Forum 61in de Belgische pers: “[ik] maak mij de bedenking in hoever de pers niet schuldig is aan het gebrek aan eerbied vanwege van het publiek”. Of deze bewering steek houdt, mag worden betwijfeld, maar dat de manifestatie van het Nationaal Centrum genadeloos is neergesabeld door het quasi verenigde gild der kunstcritici, staat buiten kijf. Forum 61 zal de geschiedenis ingaan als een van de meest met pek en veren ingesmeerde expositie in de jaren 60 in België.
Met dank aan: Laura Persijn.