Na ervaring te hebben opgedaan in de keuken van een Duits restaurant, zag de Gentse kok Floribert ‘Flor’ De Neve (1948-1988) begin jaren tachtig kans om een zaak te openen in zijn eigen stad. Architectenduo Dirk Manesse en Paul Lievevrouw kreeg de opdracht een restaurant in te richten in een smalle rijwoning op Oudburg 18. De verbouwingswerken werden gefinaliseerd in 1982. De opvallende geometrische houten gevelstructuur leverde meteen ook het logo van de nieuwe zaak, die De Neve gemakshalve Flor doopte.
Hoewel het slechts een kleine ruimte betrof, waarin bovendien een boom in volle grond werd geïntegreerd, besloot De Neve om samen met kunstenaar en gewezen galeriehouder Yves De Smet (1946-2004) iedere twee maanden een solotentoonstelling te organiseren in het restaurant. Na twaalf presentaties richtten De Neve en De Smet een groepstentoonstelling in van 25 augustus tot en met 14 oktober 1985. Le premier choix du chef bood een overzicht van telkens één ‘verkoopbaar’ werk van de twaalf kunstenaars die eerder exposeerden in het restaurant: Amédée Cortier, Ludo Verbeke, Hugo [De Clercq], Martine Kint, André Van Schuylenbergh, Peter Beyls, Johan Van Geluwe, Willy Dé, Ann Decaestecker, Albert Rubens, Jo Coucke en De Smet zelf. Coucke (°1955), wiens solo net aan de groepsexpo voorafging (van 7 juli tot 17 augustus 1985), verkoos om één van de zeven eerder geaccrocheerde werken te laten hangen. De opening van het evenement werd opgeluisterd met verschillende acts. Johan Van Geluwe voorzag alle aanwezigen van een met stempels gepersonaliseerd exemplaar van de uitnodiging, Peter Beyls zorgde voor muziek en met ‘slide piece’ leverde ook De Smet een bijdrage.
Le premier choix du chef was niet alleen een terugblik op de eerste twaalf solo’s in het restaurant, het betekende tevens het einde van De Neves activiteit aan Oudburg 18. Omdat de zaak uit zijn voegen barstte, ging De Neve op zoek naar een locatie met meer mogelijkheden. De Smet gaf hieromtrent reeds een hint in zijn brief aan de twaalf deelnemers van de groepsexpo waarin hij immers stelde dat De Neve “toekomstplannen [koesterde] voor een nog intenser samengaan van gastronomie, kunst en architectuur”.
Samen met bevriende kunstenaars Ann Decaestecker, Willy Van Sompel en Jean-Pierre Clémençon bezocht Floribert verschillende panden. De keuze viel op eenvoormalige gasfabriek aan de Grote Huidevettershoek 10, die dienst deed als bijgebouw van garage Redoutey. Bij de inrichting van het pand kon de restauranthouder rekenen op de inbreng van zijn vrienden. Ann Decaestecker ontwierp een bijzondere fontein in blauwe steen. De illusie werd gewekt dat het water van een hogergelegen vijver met goudvissen op de binnenkoer via een kanaal door het restaurant stroomde tot in de centraal gelegen keuken. Jean-Pierre Clémençon creëerde twee sculpturen en zorgde voor het houtwerk. Met inlegwerk op de tafelbladen verbeeldde hij scènes geïnspireerd op Duizend-en-een-nacht. Als blikvanger installeerde Willy Van Sompel, die zijn atelier op de eerste verdieping van het gebouw vestigde, een metershoog schilderij van een vaas met bloemen, als knipoog naar de naam van de eigenaar.
Vanaf de officiële opening in 1986 oefende het etablissement een grote aantrekkingskracht uit op kunstenaars en architecten. Tijdens Chambres d’Amis (1986) groeide Flor uit tot de ontmoetingsplek bij uitstek voor een internationaal artistieke gezelschap. Een opvallende bijdrage aan die zomertentoonstelling betrof overigens een schaduwspel van de Franse kunstenaar Christian Boltanski op de eerste verdieping van de voormalige gasfabriek.
Het succes was echter van korte duur. Nauwelijks twee jaar na de opening overleed De Neve. Dat de Gentse kok echter meer dan geslaagd was in zijn opzet, kan worden afgeleid uit de tekst die galeriehouder en vaste klant Richard Foncke aan hem opdroeg: “Je hebt je Brasserie gedroomd, ze gewild, ze gedacht en ze gemaakt wat ze is vandaag. Een begrip, een treffen, een vertoeven. Internationaal heb je ze kunnen doordrukken en laat het ons rustig zeggen: gans de artistieke wereld heeft bij jou (letterlijk en figuurlijk) spijs en drank gevonden.”
Met bijzondere dank aan: Godart Bakkers, Koen Brams, Jean-Pierre Clémençon, Jo Coucke, Etienne Desmet, Ann Decaestecker, Wouter De Vleeschouwer, Marc Goethals, Dirk Manesse, William Philips, Paul Robbrecht, Albert Rubens, André Van Schuylenbergh en Willy Van Sompel.